over rugby

Geschiedenis
Volgens een bekende legende is rugby ontstaan in 1823 toen William Webb Ellis, leerling van Rugby School in Engeland, de bal tijdens een partijtje voetbal ineens met zijn handen oppakte. Hoewel dit historisch waarschijnlijk onjuist is, heet de beker voor de wereldkampioen op het WK Rugby nog altijd de Webb Ellis Cup.

Waarschijnlijker is dat er in de Middeleeuwen al groepen met een soort bal liepen en die door tegenstanders gestopt moesten worden. Overal golden daarbij andere regels. Pas in 1845 werd een aantal regels op papier gezet door leerlingen van Rugby School. Geen rugbyschool dus, maar een school in het plaatsje Rugby.

Regels
Rugby wordt gespeeld met 2 teams van 15 spelers: 8 Voorwaartsen (scrummers) en 7 Backs (lijnspelers).

Het doel is om de bal over de achterlijn van de tegenstander te drukken. Dit heet een Try en levert 5 punten op. Daarna mag het scorende team proberen de bal tussen de palen te kicken. Dit heet een Conversie en levert nog eens 2 punten op.

Een speler mag vooruit lopen met de bal, maar de bal mag alleen achterwaarts gegooid (passen) worden. Je kunt dus alleen de bal krijgen als je achter  de bal staat. Het verdedigende team mag de tegenstander tegenhouden door een tackle. Dit mag alleen met de armen. 

Als de bal naar voren wordt gepasst, of iemand laat deze naar voren vallen (Knock-on), komt er een Scrum. Dan duwen 8 spelers van beide teams tegen elkaar aan om balbezit te krijgen.

Tijdens de wedstrijd mag alleen de captain met de scheidsrechter (Referee of Ref) praten. Als elke andere speler ongevraagd tegen de ref praat krijgt deze speler een penalty tegen of zelfs een gele kaart. Dit is één van de belangrijkste regels op het gebied van respect in rugby.

De 10 belangrijkste spelregels:

1. De spelers mogen rennen met de bal in de handen. Schijnbewegingen en snelheid zijn je wapens.
2. De bal mag alleen naar achteren worden gegooid. De ovale vorm vereist de juiste pass-techniek.
3. De speler met de bal mag getackeld worden. Dat mag alleen met de armen.
4. Lichte overtredingen zoals het laten vallen van de bal of een pass naar voren worden bestraft met een scrum. In de scrum staan de 8 voorwaartsen in een bepaalde formatie. De twee groepen van 8 voorwaartsen strijden om de bal die in het midden van de scrum wordt ingegooid.
5. Als de bal uit gaat, wordt een line-out geformeerd. De bal wordt tussen twee rijen spelers in het midden gegooid.
6. Zware overtredingen zoals het praten tegen de scheidsrechter of buitenspel worden bestraft met een penalty (strafschop). Bij een penalty moet de tegenstander 10 meter achteruit. Maar als je in de buurt van de palen bent, mag je ook op de palen schieten. Dat levert 3 punten op.
7. Buitenspel: als je achter de bal blijft, sta je over het algemeen niet buitenspel.
8. Niet alleen bij de tackle maak je contact; ook bij een maul maak je contact. Je botst tegen een speler en draait je lichaam in. Je wacht op hulp van een maatje als de tegenstander je vastpakt. Soms krijg je een kluwen spelers die duwen en trekken om de bal te krijgen. Als de bal in dezelfde situatie op de grond komt, spreek je van een ruck.
9. Je mag de bal schoppen. Soms is dat handig als je in de verdediging staat. Maar uiteraard leidt het meestal tot balverlies.
10. Behandel de tegenstander en de scheidsrechter met respect.